N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Merijn Tinga (50), vertrekt voor een surftocht van een maand over de Noordzee om aandacht te vragen voor zwerfplastic. „Je kunt wel plastic oprapen, maar er verandert niets als er geen beleid wordt gemaakt”
‘Deze zaterdag vertrek ik op een zelfgemaakte surfplank van plastic afval en mycelium, een stevige schimmel. Ik peddel weg vanuit Oslo en hoop over een maand aan te komen in Londen. Elke dag zestig kilometer, langs Zweden, Denemarken, de Wadden, bij Duinkerken oversteken en dan naar Londen. Daar ga ik zoveel mogelijk getekende brieven overhandigen aan de Engelse staatssecretaris van milieu Rebecca Pow, om haar ervan te overtuigen haast te maken met het invoeren van statiegeld op plastic flesjes. We hebben al een afspraak met haar.
„Waarom? Er zijn twee redenen. Het hogere doel is om de statiegeldinvoering daar te beïnvloeden en minder plasticafval te krijgen. De andere reden is persoonlijker. Ik hou van lange expedities. Eerder surfte ik al de Noordzee over tussen Scheveningen en Engeland, en legde ik duizend kilometer af vanaf de bron van de Rijn, allemaal acties tegen wegwerpplastic. Daarna kwam hier de invoering van statiegeld in een versnelling.
„Ik kwam op het idee in 2015 in Zweden, waar we met mijn gezin aan het zeilen waren en plastic van stranden hielpen ruimen. We vonden daar allemaal flesjes die niet uit Zweden of Noorwegen kwamen maar die uit Nederland en Engeland kwamen drijven. Kijk, dat is natuurlijk het verhaaltje, dat is de anekdote. Maar dat was wel het moment dat ik besefte dat je wel elke dag plastic kunt oprapen, maar dat er niets verandert als er geen beleid wordt gemaakt. Met mijn acties richt ik me op het veranderen van concreet beleid zoals statiegeld.
„Het maakt zoveel verschil als je boodschap concreet en positief is. In de afgelopen jaren heb ik geleerd dat overal mensen achter zitten. Alles is mensenwerk. Spreek mensen respectvol en positief aan, en je bereikt hen makkelijker. Het klinkt zo simpel, maar het gebeurt toch verrassend weinig.
„Wat je vaak ziet bij milieuorganisaties is dat ze zich richten tot de eigen achterban. In plaats van dat ze zich omdraaien en zich richten op de personen die iets kunnen veranderen, en hun achterban helpen om door te dringen tot die mensen.
„De echte kanteling is geweest toen ik dus van Scheveningen naar Engeland kitesurfte, en daar een petitie aan koppelde. Het is heel banaal maar het werkte wel. Toen openden zich ineens allerlei netwerken van andere clubs, media, en politieke partijen die ook bezig waren met dat statiegeld.
„De echte drijfveer voor mij is ook het avontuur. Ik ben jaren terug ook eens van Leiden naar Marokko gefietst, met een kiteboard achter mijn fiets. Ik probeer regelmatig gewoon te gáán, ik weet dat ik zekerheden achter me kan laten en opnieuw kan beginnen.
„Nu ik 50 ben weet ik dat het allemaal is goed gekomen. Het klinkt misschien een beetje ‘zeven vinkjes’ dat ik het kán doen. Maar het blijft ook nu een avontuur. Of het verstandig is? Gaat het wat opleveren? Dat weet ik pas achteraf. Net zoals vroeger.
„Maar goed, eerst maar de surftocht van Oslo naar Engeland. De eerste twee dagen lijkt het niet te waaien. Die Oslo-fjord is daarom bekend, dat het daar vaak minder waait. Dat betekent een enorm stuk peddelen in het begin. Ik heb drie onderbroeken en twee paar sokken bij me, zo min mogelijk kleding. Ik hoop op slaapadresjes onderweg maar ik kan ook onder mijn zeil slapen als dat nodig is. Waar het gevaarlijke stukken zijn, bijvoorbeeld als ik om Hoek van Holland heen moet, zullen we bijboten regelen. Ik denk dat het goed te doen is.”
In deze rubriek: ideeën en plannen van een nieuwe generatie. Zie ook: nieuwsbrief Future Affairs (aanmelden: nrc.nl/futureaffairs).
Voor soesjes, plakken cake, Merci-chocolaatjes, koffie en thee moeten kerkgangers van de Open Hof in Kampen vrijdagmiddag bij Henk en Ria Kouwenhoven zijn. Het stel uit Sneek, allebei 67 jaar, allebei pas gepensioneerd en met een gebloemd shirt aan, verzorgt de ontvangst bij het kerkasiel dat het gezin Babayants geboden wordt. De familie verblijft illegaal in Nederland en dreigt te worden uitgezet naar Oezbekistan, een land dat onbekend is voor de kinderen van het gezin. Een continue kerkdienst, die inmiddels zeven maanden dag en nacht gaande is, moet dat verhinderen. „In een schathemeltje rijk land als Nederland kunnen we hen niet in de kou laten staan, het zijn onze systemen die falen”, zegt Henk Kouwenhoven.
Het gezin Babayants en duizenden andere mensen zonder geldige verblijfsdocumenten worden strafbaar, als het aan de Tweede Kamer ligt. Die stemde donderdagavond laat in met twee controversiële asielwetten, waar ook het PVV-amendement over het strafbaar stellen van illegaliteit onder valt. De Eerste Kamer moet de voorstellen nog goedkeuren. Het gezin kiest voor rust en praat vrijdag niet met de pers. Ook hulp bieden aan mensen in illegaliteit wordt volgens de nieuwe wet verboden. Hoe valt dat bij het kerkasiel in Kampen?
Dit is de teloorgang van medemenselijkheid, de democratie en de rechtsstaat
Ria Kouwenhoven is er „heel boos” over, „het is krankzinnig dat we tot crimineel worden verklaard”. SGP en NSC hebben zich volgens haar met een „ongehoorde” Kamerbrief, waarin demissionair asielminister David van Weel (VVD) belooft advies van de Raad van State af te wachten, „met een kluitje in het riet laten sturen”. „Onze drie dochters hebben zes kleinkinderen. Zij groeien niet meer op in een sociaal Nederland waarin het normaal is dat je elkaar helpt.” Henk heeft „geen zorgen” dat het „een rechter die menselijk is”, hen ooit zou veroordelen. Bovenal maakt het hem „strijdlustig”.
Opkomen voor kwetsbaren
Dat geldt ook voor predikant Wilfrieda Stam uit Almelo. Ze wandelt de grote zaal met kaarsen en witte stoelen uit waarin ze vier uur lang voorganger is geweest. Stam doet haar toga af („hè hè, zo warm”) en stopt ‘m in een felrood koffertje. „Ik ben ontzet over deze wet, maar ik weiger om machteloos te zijn. God vraagt me om op te komen voor wie niet gezien wordt, zoals voor kinderen die hier geworteld zijn en het land uit moeten.”
Een van de eindeloos voortgaande reeks kerkdiensten in de Open Hof in Kampen. Foto Wouter de Wilde
Toen een meerderheid van de Tweede Kamerleden zich donderdagavond achter de asielwetten schaarde, zat Herman Stomphorst (52) uit Gouda met zijn vrouw op de publieke tribune. Stomphorst, imterim-manager van beroep, heeft een dagtaak aan de praktische kant van het kerkasiel, zoals de roosters met vrijwilligers regelen. „De SGP is jarenlang het staatsrechtelijk geweten van de Kamer geweest, wat is daar nog van over?” Op terugweg uit Den Haag hadden hij en zijn vrouw nog maar weinig tegen elkaar te zeggen, zo verslagen waren ze volgens Stomphorst.
Er zit zo’n tiental mensen in de ruimte waar de dienst doorgaat. In een vergaderzaaltje daarnaast beschouwen Stomphorst en Kasper Jager (66), de dominee van Open Hof, de politiek. Jager ervaart „een gevoel van rouw” over „dit wrede asielbeleid”. „Dit is de teloorgang van medemenselijkheid, de democratie en de rechtsstaat.” Bovendien, zeggen zowel Stomphorst als Jager, mensen die hulp bieden strafbaar stellen is erg, maar leidt af van waar het werkelijk om gaat: de mensen zonder papieren „die een leven hebben dat je niemand gunt”. De asielwetten „rukken gezinnen uit elkaar” en „bieden mensen geen enkel perspectief”, verwacht Stomphorst. „Ze mogen er gewoon niet zijn”, ziet Jager met lede ogen. „Partijen als NSC komen pas in actie als het om mensen uit eigen kring gaat, zoals vrijwilligers.”
Het plein voor de kerk
Ook op het plein voor de kerk, voorzien van paarse bloembakken, een snackbar en een supermarkt, zijn de asielwetten onderwerp van gesprek. Alie Bosch (65), die net een „een lekker toetje, maar géén ijs of chocola” heeft gekocht, laadt haar boodschappen in de auto. De nieuwe asielwetten vindt Bosch „schandalig”. „Je moet gewoon medemenselijk blijven.” Haar kinderen wonen in Bremen en nabij Barcelona. „Zij worden daar geaccepteerd, dat gun je mensen hier ook.” Het maakt haar afkerig van de politiek, bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen stemde Bosch al niet meer.
Met haar boodschappentas in de hand aarzelt administratief medewerker Alice (52), die niet met haar achternaam in de krant wil, of ze het gaat zeggen. Dan komt het er toch uit: „De vorige keer heb ik PVV gestemd, voor het eerst, om te zorgen dat links niet aan de macht komt.” Op Wilders zijn „chaos” is ze afgeknapt, ze twijfelt nu tussen VVD en CDA. De ene partij stemde wel in met de asielwetten, de ander niet. Alice snapt dat de vrijwilligers bij het kerkasiel „hun stinkende best” doen, „die hoef je niet te straffen”. Maar het asielbeleid moet „wel strenger”. Over haar stem bij de komende Kamerverkiezingen besluit ze: „Ik heb nog een paar maanden.”
Op het József Nádor-plein in Boedapest, vorige week zaterdag, staat een rij politiemannen. Zwijgend, met strakke gezichten. Thom van Campen, Tweede Kamerlid van de VVD, komt er langs op weg naar de Pride-parade. Hij blijft niet staan. Pas in een zijstraat zegt hij: „Dit was voor het eerst van mijn leven dat ik politie zie en denk: die zijn er dus niet voor míjn veiligheid.”
Aan de Pride, die de Hongaarse premier Viktor Orbán had willen tegenhouden, doen die middag zo’n tweehonderdduizend mensen mee. Bij de Pride-organisatie is eerst nog het idee dat de tegendemonstratie van neonazi’s, die de regering van Orbán wel heeft toegestaan, uit de hand kan lopen. Dat Pride-deelnemers misschien worden gearresteerd, of hoge boetes krijgen.
Van Campen, in een blauw poloshirt en een beige katoenen broek, is er samen met twee andere Kamerleden van de VVD, Eric van der Burg en Rosemarijn Dral, en drie medewerkers. Hun plan is om achter de paarse vrachtwagen van de Hongaarse liberale partij Momentum aan te lopen, met een dj erop en enorme boxen. Ze schminken regenboogvlaggen op elkaars wangen, Van Campen rolt zijn broekspijpen op: hij draagt roze sokken met een regenbooghartje, voor deze pride gekocht op de damesafdeling van Uniqlo. „Jongens”, zegt hij. „We spreken één ding af: bij geweld zijn we weg. We gaan niet provoceren.”
Maar is geen geweld, er zijn geen arrestaties. Langs de weg staan twee mannen met een bord waarop een ‘heteropride’ wordt aangekondigd, er zijn ook twee mannen in zwarte kleren die een wit kruis omhooghouden en helemaal aan het eind staan zeven mannen met kaalgeschoren hoofden achter zwarte spandoeken. Thom van Campen heeft dan al urenlang gelopen, en veel gedanst. Vanaf de vrachtwagen klinkt Destiny’s Child, David Guetta, Sean Paul, Britney Spears, Cassie. En heel veel Beyoncé. „Je krijgt de gays níet blijer”, zegt hij, „dan met Beyoncé, Queen Bee.”
Ruttiaanse vrolijkheid
In de Tweede Kamer, ook bij andere partijen, staat Van Campen bekend om zijn bijna Ruttiaanse vrolijkheid. En waar hij veel beter in is dan Mark Rutte: Haagse politici imiteren, ook van zijn eigen partij, ook Rutte. Bij hem in de buurt wordt vaak gelachen, en soms ook gezongen: als Van Campen heeft ontdekt dat iemand jarig is, of bijna. „Hij is een gangmaker”, zegt Laura Bromet van GroenLinks-PvdA begin dit jaar. „Als hij erbij is, is het altijd gezellig. Ik ben dól op hem.”
Op donderdag 23 november 2023, de dag na de verkiezingen, ziet Van Campen er bleek en somber uit. Dat de PVV de grootste partij is geworden met 37 zetels, is hard bij hem aangekomen. Veel meer wil hij er dan niet over zeggen.
Het is wel waar dit verhaal begint. In de VVD geldt Thom van Campen (35) als een talent, en bij die partij krijg je dan geleidelijk aan steeds wat meer taken die worden gezien als belangrijk, en invloedrijk. Sinds kort is hij fractiesecretaris van de VVD en in de Tweede Kamer ondervoorzitter, in de plaats van Roelien Kamminga die burgemeester is geworden in Groningen. En tegelijk weten VVD’ers, en ook wel andere Kamerleden, hoe weinig hij moet hebben van de rechts-conservatieve ideeën van precies die partijen waarmee de VVD vanaf november 2023 was gaan onderhandelen over een kabinet: PVV, BBB en NSC. Hoe ziet het eruit, als je daar dan toch aan meedoet?
In de tijd van die onderhandelingen zegt Thom van Campen in de gang wat zo’n beetje elke VVD’er in die tijd zegt: hij is „een democraat”. „Dan moet je iets met zo’n uitslag”.
Buikpijn
Dat ‘iets’ is op 16 mei 2024 het Hoofdlijnenakkoord, waar een week later in de grote zaal een debat over is. In het café van de Tweede Kamer, weer een week later, zegt Van Campen in een gesprek met NRC dat hij vol goeie moed is. Wat er is afgesproken over landbouw en stikstof, dan nog zíjn onderwerpen, kan volgens hem helpen om Nederland „uit het juridische moeras” te trekken. „En bij asiel en migratie kunnen we met deze partijen stappen zetten. Mensen voelen zich daar machteloos over, dat maakt ze razend.”
Hij heeft wel „een tijdje buikpijn” gehad. „Ik weet dat we nu gaan samenwerken met een partij die geen leden duldt. Met een leider die uitspraken heeft gedaan waar mijn maag van omdraait. En ik hoorde wat Caroline van der Plas in het debat zei over lhbti en het opvoeden van kinderen.”
In het debat over het Hoofdlijnenakkoord had Van der Plas van BBB het over de „normale seksuele voorlichting” die het kabinet-Schoof volgens haar wil, en over „de gekkigheid” die over kinderen „wordt uitgestort als ze vijf of zes jaar oud zijn”. „Ze leren al hoe ze bepaalde seksuele handelingen moeten verrichten aan de onderkant van het lichaam van een andere persoon…” Veel Kamerleden, vooral van de PVV, BBB en FVD, lachten hard. Van der Plas zelf ook. „Voorzitter”, zegt ze, „dat is toch niet normaal?”
De BBB-fractie lacht om Caroline van der Plas’ bijdrage over „normale seksuele voorlichting” Foto Peter Hilz/ ANP
Ze zei in het debat ook dat er „inmiddels een a bij de letterbak is gekomen: lhbtiqa+”. En: „Sorry, misschien ben ik er te onwetend voor, maar ik heb geen idee waar de a voor staat.”
Thom van Campen zat zelf ook in de zaal. In het café zegt hij dat hij „weerzin” had gevoeld. „Misschien wel vooral door het gelach in de bankjes van rechts. Het gaat over zoiets kwetsbaars. Over kinderen, over seksualiteit. Over minderheden.”
Een tijdje is hij stil, hij krijgt tranen in zijn ogen. Dan zegt hij: „Misschien maak ik het te zwaar. Misschien is het alleen maar kleutergedrag, niveau poep en pies. Maar ik vond het zo disrespectvol voor leraren. Wij krijgen hier állemaal mails met zogenaamde voorbeelden van seksuele voorlichting in de klas en bij sommigen van ons is het idee dat dat uit conservatief-religieuze hoek komt, uit het buitenland.”
Het gaat over zoiets kwetsbaars. Over kinderen, over seksualiteit
Op de ‘letterbak’ kreeg Van der Plas veel kritiek. Ze zei later dat ze van queers zelf hoort dat ze „niet gereduceerd willen worden tot een letter”. Dat ze heel veel homo’s kent: er werken er veel bij de fractie en twee BBB-staatssecretarissen zijn homo. En dat die „gewoon homo willen zijn”, en niet zo nodig hoeven op te vallen.
Van Campen zegt: „Ik snap dat wel. Maar ik weet van mezelf dat dat een fase is. Ik dacht ook zo toen ik op mijn zestiende uit de kast kwam. Dan wil je niet laten zien hoe kwetsbaar je je voelt. De gekte van allerlei blote types op een Pride, dat vind je dan een banalisering van je geaardheid.” Totdat Van Campen in 2010 met de VVD-boot meevoer bij de Pride van Amsterdam. „Op die dag ben ik gaan beseffen: vrijheid moet bevochten worden, daar heb je soms mensen voor nodig die een doorbraak forceren. En dat is waar die gekte, het hysterische van zo’n Amsterdamse Pride, voor staat: vrijheid, jezelf mogen zijn.”
Oxford Engels
Thom van Campen komt uit Doetinchem. Hij heeft twee zussen. Zijn moeder was poppenspeelster, later had ze een eigen modezaak, zijn vader was docent in het speciaal voortgezet onderwijs. Een protestants gezin. Van Campen deed op zijn negentiende belijdenis, hij is nog steeds gelovig. Op de School voor de Journalistiek in Zwolle hoorde hij „bij de minderheid die níet links was”, hij werd lid van de VVD, kwam op de lijst voor de gemeenteraad en in de tijd dat hij stage liep bij de NOS in Brussel kwam er een zetel voor hem vrij. Die hoefde hij niet meteen in te nemen, maar de NOS wilde hem als aanstaand gemeenteraadslid niet meer hebben als stagiair.
In april 2009 was Rutte als VVD-leider – hij was nog geen premier – op werkbezoek in Zwolle. Zoals Rutte dat vaker deed, keek hij rond naar jonge VVD’ers die niet uit zichzelf iets tegen hem zeiden, raakte aan de praat met Van Campen en belde hem later op. „Hij wilde weten waarom ik lid was geworden van de VVD, hij zei dat ik moest dóórgaan. Het was fantastisch.”
De VVD-fractie voor aanvang van Mark Ruttes laatste debat. Van Campen sprak hem later die middag toe. Foto Dirk Hol/ ANP
In juni 2024 heeft Rutte in de Tweede Kamer zijn allerlaatste debat als premier. Het gaat over de EU en omdat Van Campen daar namens zijn fractie over gaat, spreekt híj Rutte toe. Hij onthult dat Rutte een tijdje heeft gedacht dat Zermatt, waar hij elk voorjaar gaat skiën, in Oostenrijk lag, en hij heeft het over „het kenmerkende Oxford English” van de premier die in Brussel een keer onuitgenodigd was binnengekomen bij een gesprek van Angela Merkel met de Griekse premier. Rutte had gezegd: „So? Where are we?”
Iedereen lacht. Ook Rutte. Zijn Engels kenmerkt zich door een sterk overheersend Néderlands accent.
„Ik heb”, zegt Thom van Campen in januari van dit jaar tegen NRC, „enorm veel bewondering voor die man. Maar een voorbeeld van ‘zo wil ik zijn, dáár trek ik me aan op’, heb ik niet.”
In de debatten over landbouw valt het hele jaar op hoeveel irritatie er is tussen VVD’er Van Campen en Van der Plas van BBB. En ook tussen een Kamerlid van een ándere coalitiepartij, Harm Holman van NSC, en Van der Plas. Van Campen en Holman kunnen juist wel weer zichtbaar goed overweg met elkaar en met Laura Bromet van GroenLinks-PvdA. Het loopt steeds vaker hoog op tussen hen en BBB. Bij BBB vinden ze het groepje rond Bromet klef, bij die partij is ook het idee dat VVD en NSC terugverlangen naar de landbouw van de jaren vijftig, met „bloemetjes in de wei” en „een enkel koetje”. Volgens VVD en NSC houdt BBB Nederland „in gijzeling” met het „dwaze idee” dat er voedseltekorten ontstaan als er minder vee is.
Ingehouden adem
Maar in februari van dit jaar, op een werkbezoek aan de EU in Brussel, zitten Van der Plas en Van Campen dicht naast elkaar in een café, samen met andere Kamerleden. Er wordt veel gelachen. Op de laatste dag van het bezoek krijgt Van der Plas te horen dat BBB-Kamerlid Lilian Helder opstapt, ze heeft harde kritiek op Van der Plas. In het busje naar het station probeert Van Campen haar te troosten. „Klote voor je, Caroline.”
In het voorjaar stopt Van Campen met landbouw, de VVD-fractie kiest hem als ondervoorzitter van de Tweede Kamer. Hij blijft wél de debatten doen over Europa en krijgt emancipatie erbij.
Half juni is daar een debat over, in een klein zaaltje. Het kabinet is dan al gevallen. Van Campen zit naast Martine van der Velde van de PVV. Ze houdt een verhaal over „trans-identificerende mannen”, transvrouwen, die in gevangenissen volgens haar geweld gebruiken tegen andere vrouwen. Ze zijn heel sterk, zegt ze. „En ze hebben vaak nog gewoon een penis.” Van Campen, armen over elkaar, kijkt strak voor zich uit, af en toe schudt hij zijn hoofd, knijpt zijn lippen op elkaar. Wat zij beweert, zegt hij dan, is onderzocht door de Universiteit van Leiden en daar kwam uit dat het probleem er niet is. Hij noemt het „gevangenissen-gezwam”.
„Op sociale media”, zegt hij in Boedapest na de Pride, „was ik daarna de vrouwenhater.”
Wat achter dat PVV-verhaal zit, is volgens Van Campen hetzelfde als wat Viktor Orbán drijft bij zijn afkeer van de Pride: „Propaganda die voortdurend wordt verkondigd door grote conservatieve stromingen in de VS, en ook in Rusland. Het draait om minderheden en dan begin je bij de transpersonen, in de lhbti-gemeenschap de méést kwetsbare groep. Lekker makkelijk.”
Of hij opgelucht is over de val van het kabinet met de PVV erin, wil Thom van Campen niet zeggen. „Dat is zo… Net alsof… Weet je, ik heb vorig jaar gewoon net als alle anderen in mijn fractie mijn handtekening onder het Hoofdlijnenakkoord gezet. En ik heb daarna echt niet de hele tijd mijn adem zitten inhouden.”
De werkgroep ‘Versterking functies Tweede Kamer’ adviseerde in 2021 om na de behandeling van een wetsvoorstel twee weekenden te wachten met stemmen. In de tussenliggende „bezinningsweek”, schreef de werkgroep onder voorzitterschap van toenmalig SGP-leider Kees van der Staaij, „kunnen amendementen tegen elkaar worden afgewogen en kan zo nodig nader advies worden gevraagd”.
Het liep deze week anders in Den Haag. Vijf dagen, waarvan twee weekenddagen, zaten er tussen het debat over de asielwetten vorige week en de stemming over de ingediende amendementen. Die was afgelopen dinsdag. Zo kwam het dat op een hectische donderdag voor het zomerreces een PVV-amendement over strafbaarstelling van illegaliteit bijna de Kamermeerderheid voor de asielnoodmaatregelenwet torpedeerde. Twee partijen die zich als staatsrechtelijk conscientiëus profileren, NSC en SGP, kregen twijfels.
De meest omstreden bepaling in het amendement betrof die over „personen of organisaties die illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen helpen onder te duiken”. Ook die zouden in overtreding zijn. Pas na twee Kamerbrieven waarin demissionair minister Van Weel (Justitie, VVD) inschatte dat het wel mee zou vallen met het aanpakken van Nederlanders die illegale migranten de helpende hand reiken, gingen NSC en SGP mee. Ook beloofde Van Weel een spoedadvies van de Raad van State over de strafbaarstelling illegaliteit. Daarna volgt nog een debat in de Tweede Kamer.
Net als de werkgroep in 2021 adviseerde de Raad van State, met Van der Staaij, afgelopen april ook om bij amendementen meer tijd te nemen. Onder tijdsdruk bestaat „voor de Tweede Kamer, maar ook voor de minister(s) vaak onvoldoende gelegenheid om ingediende amendement op zijn consequenties te kunnen doordenken”. Nu dat niet vooraf is gebeurd, is het aan dezelfde Afdeling advisering van de Raad van State om het amendement te beoordelen terwijl een Kamermeerderheid de wetswijziging al heeft aangenomen.
‘Regering moet initiatief nemen’
Maar heeft dat nog nut? Paul Bovend’Eert, emeritus hoogleraar staatsrecht, noemt het een „rare gang van zaken”. Het is niet uniek dat een amendement nadat het aangenomen is door de Tweede Kamer nog tot tumult leidt, zegt hij. „Maar om dit gepruts te voorkomen hadden ze de stemming beter kunnen aanhouden. Daar was blijkbaar geen steun voor.” Het zomerreces, dat dit weekend is ingegaan, zette druk op de zaak.
Bekrachtiging van de wetswijziging volgt pas na stemming in de Eerste Kamer. Naast volledige verwerping van de asielwetten in de senaat, die voorstelbaar is, is de ruimte beperkt om de strafbaarstelling van illegaliteit uit het pakket te wippen. Bovend’Eert noemt de zogeheten ‘novelle’ als mogelijkheid. Omdat de Eerste Kamer zelf geen aanpassingen kan doen, kan zij aandringen op iets dat „ook wel een verkapt amendement genoemd wordt”, zegt hij. Maar het initiatief voor deze novelle moet van de regering komen. Via deze weg kan een onderdeel opnieuw in stemming gebracht worden in de Tweede Kamer, mét aanpassing.
Rol Raad van State
Jerfi Uzman, hoogleraar constitutioneel recht aan de Universiteit Amsterdam, vreest wel dat de Raad van State in een lastig parket wordt gebracht. De afdeling Advisering zal zich deze zomer buigen over het amendement. „De Raad moet straks gaan uitmaken hoe groot de kans is dat het OM gaat vervolgen en dat de rechter tot een veroordeling komt. Dat is merkwaardig omdat regering en Kamer de belangrijkste manier om dat te voorkomen, in eigen hand hebben: schrijf die strafbaarstelling dan niet op in de wet. Nu schuif je als wetgever de verantwoordelijkheid wel erg af op de Raad van State.”
Volgens Uzman kan Van Weel best zeggen dat het OM geen prioriteit zal toekennen aan de vervolging van mensen die illegale migranten helpen. „Een minister gaat in principe niet over vervolging van die ene mevrouw bij het Leger des Heils.” Maar de minister heeft op zich wel een bevoegdheid om algemene aanwijzingen over het opsporingsbeleid te geven. „Daarbij spelen heel veel factoren een rol, zoals de capaciteit die het OM zelf vrij kan maken. Maar een PVV-minister zal die bevoegdheid om algemene richtlijnen voor te schrijven vermoedelijk wel anders aanwenden dan bijvoorbeeld een GroenLinks-PvdA-minister.”
Om over te gaan op strafbaarstelling van de hulp aan illegalen moet er sprake zijn van een zwaarwegend probleem, zegt hoogleraar criminologie Joanne van der Leun (Universiteit Leiden). „Dat is er niet. Maar dan stel je dus nu iets strafbaar en vervolgens ga je je eigen wet ondermijnen door te stellen dat je die niet uitvoert. Het is de wereld op zijn kop.” Volgens haar is het voorstelbaar dat gemeenten in problemen komen. „Je hebt het wel over strafbaarstelling van organisaties die het laatste vangnet vormen, terwijl de druk al groot is op instellingen die zorgen voor mensen die tussen wal en schip vallen.”
Ook de strafbaarstelling an sich hangt „van drogredenen aan elkaar”, zegt Van der Leun, die geregeld onderzoek heeft gedaan naar het migratiebeleid tussen 2013 en 2021 en lid was van de Adviesraad Vreemdelingenzaken. „Er wordt vaak gezegd: er is een hardnekkige problematiek van mensen zonder verblijfsstatus die niet uitgezet willen worden. Maar daar voegt strafbaarstelling niets aan toe.” Voor de aanpak van de groep die overlast veroorzaakt voorziet het strafrecht al in voldoende gronden voor vervolging, zegt ze.
Volgens Uzman toont de hele gang van zaken toont juist aan hoe „hypercontroversieel” het asieldossier is. En dus hoe ongebruikelijk dat de Kamer dit onderwerp niet controversieel verklaarde, zoals gebruikelijk is bij majeure wetswijzigingen nadat een kabinet is gevallen. Zo kan de Kamer voorkomen dat een demissionair kabinet over zijn graf heen regeert. Staatsrechtelijk kan het allemaal, zegt Uzman. „Maar je wil een mogelijk totaal andere samenstelling van de Kamer straks niet opzadelen met een volledig nieuwe werkelijkheid.”